Graf van Bapak en Ibu

Aku tiba-tiba terbangun lagi. Tidak ada suara yang sampai ke saya. Keheningan mutlak. Apa yang terjadi? Apa aku masih di hutan? Semut sudah pergi. Perlahan-lahan saya mencoba membuka mata saya, tetapi yang mengejutkan saya itu sangat sulit: kelopak mata saya sangat berat, seolah-olah direkatkan. Akhirnya aku berhasil membuka mata. Bukannya itu membuat perbedaan: begitulah gelap gulita ternyata. Saya tidak melihat apa-apa dan saya tidak mendengar apa-apa. Aku meremas tanganku dengan putus asa. Yang membuatku ngeri, aku juga tidak merasakan apa-apa! Apakah ini berarti saya sedang bermimpi, atau apakah saya ‘mati’ sekarang? Apakah ini rasanya mati? Rasanya berjam-jam berlalu tanpa saya mendengar, melihat, atau merasakan apa pun. Secara fisik, karena ketidakpastian membuatku takut. Tiba-tiba saya melihat titik cahaya yang sangat kecil sangat jauh. “Jadi memang benar,” pikir saya: tentu saja, saya tahu cerita tentang cahaya di ujung terowongan yang gelap. Saya tahu pasti: jika saya ingin mengakhiri keheningan ini, ketidakpastian ini, saya harus bangun sekarang dan bergerak menuju cahaya itu. Apakah saya menginginkan itu? Saya tidak ingin mengakhirinya, saya tidak ingin mati sama sekali. Itu sebabnya saya memutuskan untuk ‘hanya’ berbaring dan mengabaikan cahaya. Tapi saat saya membuat pilihan untuk tetap berbaring, cahayanya tampak semakin besar. Dengan rasa takut, saya menyadari bahwa cahaya datang ke arah saya. Perlahan, ya, tapi sangat mantap. Cahayanya semakin besar. Sekarang begitu besar sehingga saya mengenali bayangan tepat di tengah cahay. Ibu saya yang meninggal setahun yang lalu dan untuk siapa saya dapat memberikan layanan pemakaman. Dia mengulurkan tangannya kepadaku dan aku mendengarnya berkata, “Kamu tahu apa yang aku inginkan darimu Tim. Saya mohon, biarkan saya t hatimu dan semuanya akhirnya akan diampuni dan dilupakan!” Aku memejamkan mata. Ibuku menghilang, tetapi cahayanya semakin terang dan terang hingga bersinar menembus kelopak mataku. Tidak ada jalan keluar yang mungkin. Meskipun saya tahu ini akan berakhir pada saat itu, saya harus membuka mata saya: ketika saya mati, saya benar-benar ingin ‘menghadapinya’. Saat aku membuka mata, aku takut. Saya melihat diri saya terbaring di ranjang rumah sakit dan sepertinya saya tercekik: Saya masih tidak mendengar apa-apa, tetapi saya melihat diri saya batuk-batuk hebat. Ketika saya melihat ke samping ke dinding kaca besar yang memisahkan ruangan ini dari kamar sebelah, saya melihat dua perawat berlari sangat cepat. Saat pintu dibuka, ternyata mereka bukan perawat. Keluarga Indonesia saya yang masuk. Ketika saya melihat diri saya lagi, saya melihat bahwa saya sudah mati di tempat tidur dan tiba-tiba saya mengenali rumah sakit. Itu adalah Rumah Sakit RS Panti Rahayu di Purwodai. Rumah sakit yang sama yang saya kunjungi pada 11 Juli 2017 untuk mengucapkan selamat tinggal kepada ayah saya. Saya melihat bagaimana ibu saya mencium kening saya menangis dan bagaimana anggota keluarga lainnya, menggumamkan doa yang sama seperti yang mereka lakukan dengan ayah saya, juga menangis selamat tinggal. Melalui peti ‘punya mobil baru’ saudari Arti, saya dibawa ke pemakaman, tempat ayah saya akhirnya dimakamkan. Keluarga dengan hati-hati memilih tempat, tepat di sebelah makam ayah saya. Saat sekop pertama masuk ke tanah, saya memutuskan tidak apa-apa: Saya memejamkan mata secara emosional, saya sudah cukup melihat… Vertaling: https://tim.dondorp.nl/23-november-2021-tim-vertelt © 2022 – Tim op IC Sneek (https://timopicsneek.nl) En vandaag, 7 februari 2023, was ik er dan ‘echt’: voor mij lagen Bapak en Ibu, op 11 januari 2017 door de dood gescheiden en op 11 oktober 2020 door de dood herenigd. Onbewust richtte ik mijn blik naar boven, terugkijkend naar vanwaar ik naar hier keek. Uiteraard zag ik niks, maar toch zwaaide ik naar mijzelf. In gedachte althans, want nanik (jongere zus, spreek uit: nanie) Anik, nanik Ratna, kakak (oudere zus, spreek uit: kakka) Nuryati, nanik Eny en haar man Joko en nanik Nurul waren ook aanwezig en gezien we op een begraafplaats stonden leek zwaaien mij een beetje ongepast. Net als ‘toen’, nam ik de omgeving zoveel en zo goed als mogelijk in me op: de begraafplaats was eigenlijk al heel vol. De grafsteentjes stonden dicht op elkaar. Ik herkende de kleine ruimte voor de graven van Bapak en Ibu en ik schrok toen ik constateerde dat deze daadwerkelijk nog vrij was. Uiterst behoedzaam zette ik er mijn houten bankje neer. Hoe mooi is het dat Bapak en Ibu in de nabijheid van een grote boom, die zich prachtig maar tegelijk ook griezelig aftekent ten op zichtte van de hemel. Omdat het zo mooi uitkomt, noem ik de boom in gedachte ‘de Laatste Boom’: naar de boom die in Soera 53:13-18 van de Koran wordt omschreven als de laatste boom (Sidratoel Moentaha) die de door geen mens te overschrijden grenzen van hemelse kennis zoals geopenbaard aan de heilige profeet Mohammed markeert. Vandaag is het 2219 dagen na Bapak’s en 850 dagen na Ibu’s overlijden. Bij het overlijden van een familielid wordt de 7e dag (dan verlaat de geest van de overledene voorgoed het ‘huis’), en de 40e, de 100e en de 1000e dag (op deze dagen wordt er vooral herdacht om de dierbare overledene duidelijk te maken dat hij of zij nog altijd in gedachte onder de familie is/ voortleeft, waarbij op de veertigste dag een Selematan/ grote maaltijd wordt gegeven voor familie, vrienden en aan de hand van een lege maar ingeruimde plaats aan tafel de overledene zelf) in ere gehouden. Helaas ben ik bij geen van deze dagen aanwezig geweest en zo goed als zeker zal ik ook op de duizendste dag na Ibu’s overlijden (vrijdag 7 juli 2023) niet in Indonesië zijn. Des te waardevoller vond ik het dat ik vandaag samen met enkele zussen Ibu mocht herdenken. Niet kakak Nuryati, maar nanik Anik leidde de herdenking door verscheidene verzen uit de Koran voor te bidden en voor te zingen. Het viel mij daarbij op hoe met name kakak Nuryati meermaals bijna liefkozend de stenen van Ibu en Bapak aanraakte. Stenen, waarvan de tijd de letters had doen vervagen. Wegens geldgebrek waren de namen van Bapak en Ibu namelijk niet in de stenen gebeiteld, maar enkel met een niet watervaste stift aangebracht. Mochten bijvoorbeeld Mark, Lin en/ of Emelie of andere nabestaanden zelfstandig Ibu en Bapak willen opzoeken, dan zouden ze hen dus niet eens kunnen vinden. Hoewel mij dit droevig stemde, heb ik er maar niets over gezegd. Toen de ceremonie beëindigd werd, werd mij gevraagd of ik ook nog een gebed wilde uitspreken. Hoewel ik hierdoor wat overvallen was sprak ik in het Nederlands woorden van volgende strekking: “Lieve papa, lieve mama. Hoewel ik alleen voor mijzelf zou mogen spreken, spreek ik toch uit dat Emelie, Lin, Mark en ik er graag voor jullie hadden willen zijn. Door een, zeker door jullie, ongewenste samenloop van omstandigheden heeft het helaas niet zo mogen zijn. Ik vraag u daarom ons te vergeven voor al het goede dat wij u hebben nagelaten en voor al het kwaad dat wij u hebben aangedaan. Moge God uw genadig zijn en u begeleiden in het eeuwig leven…,” waarna ik eindigde met het zingen van de laatste twee regels van het Onze Vader: “Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid. Amen.” Tijdens het uitspreken van hun eigen gebeden hadden mijn zussen hun emoties conform Islamitisch voorschrift onder bedwang, maar toen ik begon te bidden kwamen de eerste tranen en zodra ik begon te zingen begonnen ze erbarmelijk te huilen waardoor bij mij uiteindelijk ook de tranen vloeiden (het verdriet van een ander raakt mij altijd het diepst). Eny’s man Joko, die als ‘buitenstaander’ achter mij zat en als enige niet huilde, raakte mij met zijn hand heel even op de schouder. We hadden wel een paar minuten nodig om ons in stilte te herpakken, waarna we nog steeds in stilzwijgen gehuld terug verder Klambu in trokken om kakak Aris Sutrisno te bezoeken. Bij het verlaten van de begraafplaats zag ik ironisch genoeg tegenover de ingang van de begraafplaats een farmasi (apotheek). Men zegt dan wel dat er in de hemel geen verdriet of pijn meer is, maar mochten Bapak of Ibu er toch eens een keertje hoofdpijn hebben, dan is het een geruststellende gedachte dat ze bij de overburen terecht kunnen. Het was mij bekend dat Aris Sutrisno in Klambu woonde (samen met Aris Purnomo had ik hem drie jaar geleden opgezocht, zie https://tim.dondorp.nl/beleefdheidsnormen), maar ik had er nooit bij stilgestaan dat hij zo dichtbij Bapak en Ibu woonde. Binnen een paar minuten waren we bij zijn huis. Aris Sutrisno vond ik altijd een beetje eng. Hij lachte en praatte altijd heel hard, waarbij hij je heel indringend aan kon kijken. Vandaag was het wel anders. Aris Purnomo vertelde mij destijds al dat Aris Sutrisno ziek was en ik vond dat hij er nu ronduit slecht uitzag. Aris Sutrisno was flink afgevallen en in plaats van de energieke Aris Sutrisno van toen zat er nu een vermoeid en futloos uitziende Aris Sutrisno tegenover me. Ratna vertelde mij dat de diabetes bij Aris Sutrisno reeds in een vergevorderd stadium was. Hij had nooit kunnen accepteren dat hij diabetes had en moest daar nu de gevolgen van ondergaan. Gezien Aris Sutrisno’s gezondheid bleven we er maar kort. Nadat ik Aris Sutrisno’s zijn foto van Emelie, Lin, Mark en mij gaf, begaven we ons weer naar Godong waar we ieder weer ons eigen weg des levens vervolgden. Tim Dondorp Ter nagedachtenis van Bapak Radjiman bin Mat Sholeh (zoon van Mat Sholeh) en Ibu Maryati binti Slamet (dochter van Slamet)

Geplaatst door Godong Indonesie op Dinsdag 7 februari 2023