Interview Ibu Maryati

Gisteren postte ik over een foto waar mijn tweelingbroer en ik op zouden staan. Uiteraard heb ik de foto naar Indonesië gestuurd. Bijzonder dat dit vandaag de dag in een paar seconde kan. Hoe anders zou het zijn geweest als ik twintig jaar geleden contact met mijn familie had gezocht. Inmiddels heeft mijn oudste zus Nuryati laten weten zeker te weten dat de Indonesische babytweeling inderdaad Mark en mij betreft. De foto heeft bij de familie veel losgemaakt. Ibu heeft de foto ook gezien. Ze schijnt er bij gehuild te hebben. Niet omdat ze Mark en mij op de foto heeft herkend, maar omdat de familie weer met haar over ons en over de adoptie heeft gesproken en omdat ze ons zo vreselijk mist. De mensen die mijn andere berichten ook hebben gelezen zou het best eens opgevallen kunnen zijn dat ik vaker heb gerefereerd naar twintig jaar geleden. En dat is niet voor niks. Wat maar weinig mensen weten is dat Spoorloos niet drie maar twintig jaar geleden reeds mijn biologische familie heeft gevonden. Twintig jaar geleden zag ik mijn adoptiemoeder voor het laatst en het zou bijna 15 jaar duren voor ik weer contact zou krijgen met mijn tweelingbroer. Hoewel ik bij mijn adoptievader in Franeker terecht kon, kan ik me het gevoel van leegte waardoor mijn interesse naar mijn roots steeds begon te groeien nog goed herinneren. Ik schreef Spoorloos een brief, waarop Spoorloos op zoek ging naar mijn biologische familie. Binnen een paar maanden was mijn biologische familie gevonden. Weet Ibu zich vandaag de dag niets meer van de adoptie te herinneren, twintig jaar geleden deed ze dat gelukkig nog wel. Ik zou er over kunnen vertellen, maar wie kan er beter over de adoptie spreken dan Ibu zelf in de gesprekken die ze twintig jaar geleden met Spoorloos heeft gevoerd? Ik herinner de eerste maal dat ik het verslag van Spoorloos las nog goed. Ik zat gespannen bij de fax (!) te wachten en geëmotioneerd las ik Ibu’s verhaal toen het binnen kwam. Zojuist heb ik het weer gelezen en tot mijn verbazing was de emotie er niet minder op geworden. Wel betreft het nu andere emoties: met de kennis en de (levens)ervaring van twintig jaar later lees je natuurlijk anders en haal je zelfs de fouten veroorzaakt door vertaling en interpretatie eruit. — INTERVIEUW MET IBU MARYATI: De reden en achtergrond (M) : Ik had toen al 7 kinderen, we waren heel arm. Toen werd de tweeling Heri Setiowan en Heri Setiono geboren. Het was niet makkelijk voor ons om twee baby’s goede voeding te geven. Vooral voor mij was het niet makkelijk om twee baby’s te verzorgen, want ik had nog meer kleine kinderen. Mijn man vond dat ik een baby moest afstaan. Ik wilde mijn kinderen niet weggeven, maar omdat Heri Setiowan (het 1ste kind) ziek was, dacht ik dat dat toch het beste was voor hem, omdat hij zo in leven zou kunnen blijven omdat hij goede voeding zou krijgen. Het proces van het overdracht: (M) : Ongeveer 2 dagen na de geboorte van de tweeling kwam een Chineze vrouw bij mij thuis. Zij was van een stichting voor adoptie kinderen in Semarang. Zij vertelde mij dat zij erg met mij te doen had, en dat ik de baby beter aan haar stichting kon overdragen zodat ik het niet te moeilijk had en het kind een beter leven kon krijgen. De baby zal aan een stichting in Jakarta worden overgedragen en daar worden verzorgd. Mijn man was het hier mee eens en ik wilde natuurlijk ook dat mijn kind gezond zou leven. Samen met mijn man ben ik toen met die vrouw meegegaan naar de stichting in Semarang (Kentangan) en daar stond gaf ik mijn kind (Heri Setiowan) af. Een maand daarna kwam een Javaanse vrouw (ik denk dat zij van de stichting in Semarang was) ons berichten dat Heri Setiowan overleden was. Zij vertelde dat de stichting veel geld had uitgegeven aan dokters en medicijnen en dat ik dat bedrag terug moest betalen of het andere kind ter compensatie moest afstaan. We waren heel arm, we hadden geen geld om het bedrag terug te betalen aan de stichting. Ik wilde mijn andere kind, Heri Setiono, absoluut niet meer aan de stichting, overdragen, maar ik kon de stichting ook niet betalen. Mijn man dwong mij ook het andere kind af te staan. Mijn man, Heri Setiono en ik moesten toen met die vrouw mee naar Jakarta. In de trein moest ik steeds huilen. In Jakarta kwamen we bij een stichting met veel kinderen en er waren veel vrouwen die deze kinderen verzorgden. Ik moest daar mijn kind afstaan. Ook moest ik een afstandsverklaring tekenen, maar dat kon ik niet. Daarom heb ik alleen een vingerafdruk van mijn duim laten zetten en heeft mijn man zijn handtekening gezet. Een vrouw vertelde mij dat mijn kind een beter leven zou krijgen en door een rijke familie zou worden geadopteerd. Toch wilde ik het niet, want Heri Setiono was mijn eigen kind, mijn eigen vlees en bloed. Na die gebeurtenis werd ik erg ziek en verloor ik vaak mijn bewustzijn. Volgens de dokter kreeg ik last van mijn hart. Ik werd helemaal gek en ik kon nergens anders meer aan denken dan aan Heri (Setiono). Als ik zo verdrietig aan hem zat te denken en hem zo miste, pakte ik een kussen en gaf het Promina (merk van een babyvoeding) te eten. (Erg huilend) Ik dacht dat ik niet meer leven wilde en ook mijn andere kinderen kon ik niet verzorgen. Mijn oudste zoon (Isman, dus) heeft toen iedereen verzorgd. Na anderhalf jaar werd mijn volgende dochter Nani geboren. Toen werd ik pas weer een beetje bewuster, maar Heri is nooit meer uit mijn hoofd geweest. (S) : Weet u wanneer de tweeling Heri setiowan en Heri Setiono geboren is? (M) : Ja, dat was zaterdagavond (dus niet zondag), in april 19 jaar geleden. Hij zou nu 19 jaar oud zijn. (S) : Heeft u de geboorte verklaring van Heri nog? (M) : Nee. Een paar dagen nadat ik Heri (Setiono, dus) naar Jakarta bracht, vroeg mijn man mij om de geboorteverklaringen van de tweeling. Hij zei dat deze papieren aan de stichting moesten worden afgeven. Ik wilde ze niet afgeven en ik verstopte de papieren, maar mijn man heeft ze uiteindelijk gevonden. (S) : Radjiman heeft dus één geboorteverklaring van de tweeling aan de stichting afgegeven? (M) : Nee, twee geboorteverklaringen. De tweelingbroers hadden ieder een eigen geboorteverklaring. (S) : Dus beide geboorteverklaringen, ook van Heri Setiowan die toen al overleden was? (M) : Ja, ook van Heri Setiowan. (S) : Wie heeft de geboorte van de tweeling gerapporteerd bij het dorpshoofd? (M) : Mijn man. Hij heeft de geboorteverklaringen voor alle kinderen geregeld, dus ook voor de tweeling. (S) : Weet u nog hoe de tweeling eruit zag? (M) : Nou, ze waren nog baby. Ze leken allebei op elkaar. Heri Setiowan werd eerst geborene. Hij was zwak, niet gezond. Hij dronk maar heel weinig borst melk. Hij had een wit gezichtje, terwijl Heri Setiono nogal wat donkerder was. Heri Setiowan had ook wat krullend haar. (S) : Weet u zeker dat Heri Setiowan dood is? (M) : Zeker weet ik het niet, want ik heb het lijkje of het graf nooit zelf gezien, ook de begraafplaats niet. Maar hij was erg ziek, heel zwak. (S) : Wilt u niet uitzoeken of hij echt dood is, of heeft u ooit navraag gedaan bij de mensen van de stichting? (M) : Nee ik heb het nooit gevraagd. Ik had het er heel moeilijk mee, om ook mijn andere kind (Heri Setiono, dus) over af te moeten staan. Ik werd daar echt boos van. Ik had hem anderhalve maand verzorgd. Ook mijn eerste zoon huilde toen ik hem weg bracht. Ik had wel plan om een keertje terug te komen naar Jakarta om mijn kind terug te halen, maar mijn man zei altijd dat ik het niet moest doen. (S) : Als blijkt dat hij nog leeft, zou u het geloven, zou u blij zijn? (M) : Natuurlijk zou ik blij zijn. Hij is, hoe dan ook, mijn kind, mijn zoon. Maar ik weet niet. Hij was erg ziek, heel zwak toen ik afstand van hem deed. Ik denk toch dat hij gestorven is. (S) : Weet u misschien de naam van de stichting in Jakarta, of het adres? (M) : Nee, ik herinner de naam niet. Ik kon niet lezen. Misschien weet mijn man weet het nog. (S) : Hebt u ooit van Stichting Kasih Bunda gehoord? (M) : Ja, dat was het, Kasih… Kasih Ibunda. Daar was ik geweest toen ik voor de tweede keer mijn kind moest overdragen in Jakarta. Ik heb de naam gehoord van een vrouw die daar werkt. Daar waren veel meer kleine kinderen. (S) : Weet iedereen in uw familie dat u uw kinderen heeft afgestaan aan de stichting, of houdt u dat geheim? (M) : Ik heb al mijn kinderen verteld dat ze een broer hebben die nu in Jakarta woont, bij de stichting. Ik denk nog elke dag aan Heri, en af en toe vertel ik mijn kinderen dat hij nu 19 jaar zou zijn en waarschijnlijk veel op mijn eerste zoon lijken. Ze weten ook dat ik erg verdrietig ben dat ik hem heb moeten afstaan. Ik heb 12 kinderen groot gebracht en kunnen voeden, waarom moest ik Heri afstaan? (S) : Kreeg u geld van de stichting voor uw kinderen? (M) : Ik kreeg geld toen ik van Jakarta naar terug naar huis ging nadat ik Heri Setiono aan de stichting had afgestaan. Iets van 20.000 rupiah (1,50 gulden) voor de kost van vroedvrouw toen ik Heri ter wereld bracht. Verder kreeg ik niets. (S) : U kreeg dus twee keer geld. Een keer toen u Heri Setiowan afstond en nog een keer in Jakarta toen u Heri Setiono gaf? (M) : Nee, ik kreeg maar een keer geld, toen in Jakarta. Voor Heri Setiowan heb ik niets gekregen. Ik heb mijn kinderen niet verkocht! (S) : Zou uw man het geld krijgen van het eerste overdracht? (M) : Ik weet het niet. Ik kreeg niets anders dan die 20.000 rupiah en een treinticket terug naar huis. (S) : Wilt u Heri weer zien? (M) : Natuurlijk, ik denk altijd aan hem. Ik bid dat ik mijn zoon terug kan zien, als het dan niet in deze wereld is, dan in de hemel. Ik ben alleen bang dat hij boos op mij zou zijn en mij zou verwijten dat ik hem heb afgestaan. Maar dat deed ik niet vrijwillig, ik werd gedwongen. Als hij nu bij mij, zijn broers en zijn zussen zou willen terugkomen, dan zou ik hem met open armen ontvangen. Hij is mijn zoon. (S) : Wat doet u nu voor werk? (M) : Ik werk niet, ik blijf thuis om voor de kinderen zorgen. Af en toe help ik mensen die bij mij komen. Bij voorbeeld vrouwen die mannen willen krijgen of mensen die ziek zijn beter te maken (naast huisvrouw, is Maryati medicijnvrouw in het dorpje). Dit interview vond plaats op zondag 30 augustus 1998 bij haar huis in Purwodadi, ongeveer 60 km van Semarang. Toen waren ook haar andere kinderen aanwezig: Isman, Aris Sutrisno en Aris Purnomo. De kinderen waren heel enthousiast om Heri te zien. Aris Purnomo, werkt bijvoorbeeld in Surabaya, maar sinds een week is hij thuis in Purwodadi om op Heri te wachten. Ook de kinderen die buiten Semarang werken, zullen deze week thuiskomen. Ik heb daarom tegen de familie gezegd dat de kinderen gewoon naar hun werk kunnen gaan in Surabaya en in andere steden in Java omdat ze bericht zullen krijgen als Heri naar Indonesië zou komen. Aris Purnomo (heeft al wat teleurstellingen te verwerken gehad) heeft mijn contactpersoon, Miftah, laten weten bang te zijn dat het interview en mijn onderzoek wellicht onderdeel uit moet maken van mijn afstudeerscriptie en dat Heri eigenlijk niet echt gevonden is. Zijn moeder zou dan wederom een hartziekte krijgen en dat wil hij niet. Isman herinnert zich ook nog hoe het was toen de tweeling werd afgestaan en heeft ook meer herinneringen over hen. Hij is de oudste zoon (toen was hij 14 jaar oud). Hij moest ook huilen toen hij zijn moeder hoorde vertellen over haar herinneringen van die gebeurtenis. De familie dacht eerst dat Heri nog bij de stichting in Jakarta is, of door een familie in Jakarta is geadopteerd. Omdat ze maar bleven vragen of Heri hoe, waar en met wie hij nu leeft, heb ik hen uitgelegd dat Heri nu buiten Indonesië woont, bij een ander gezin met goede adoptieouders. De kinderen van Radjiman/Maryati: 1. Isman (woont nu bij zijn ouders met zijn vrouw en vier kinderen, werkt af en toe in de bouw) 2. Haryatiningsih (woont nu samen met haar man en haar twee kinderen hebben als tweede naam allebei Setiowan ter nagedachtenis van de overleden Heri. Ze woont nu in Lamper Tengah (vlak bij het vroegere ouderlijk huis van Radjiman/ Maryati) in Semarang. Haar man werkt als chauffeur. Haryati herinnert zich ook nog dat de tweeling Heri overgedragen werd. Zij vertelde dat zij heel verdrietig was toen Heri Setiono (de jonge Heri) ook door haar moeder moest worden afgestaan. Volgens haar is haar vader nu bang dat Heri het hem zal verwijten. Ook zij is er zeker van dat Heri Setiowan overleden is, omdat hij destijds heel zwak was. 3. Agiharti (werkt nu in Brangsong, een stad buiten Semarang, in midden Java). 4. Rinawatie (woont met haar twee kinderen bij haar schoonmoeder in Purwodadi, ongeveer 7 km van het Maryati haar huis). 5. Aris Sutrisno (woont met zijn vrouw en dochter ook bij zijn ouders Maryati/Radjiman). Werkt af en toe als chauffeur. 6. Aris Sulistyo (werkt als chauffeur in Surabaya). 7. Aris Purnomo (werkt als chauffeur in Surabaya). 8. Nanik (werkt als verkoopster in een winkel in Semarang en woont bij Haryati in Lamper Tengah. We hebben haar ook eventjes ontmoet bij Haryati. Toen ik haar vertelde dat ik uit Jakarta kwam vanwege Heri, moest zij huilen. Ook zij wil Heri gauw zien, want zij kent hem alleen maar van de verhalen die haar moeder en haar zus Haryati haar verteld hebben). 9. Tweeling: Nur Hidayah en Nur Salihah (zij wonen nu bij familie van moeder Maryati buiten Semarang). 10. Inayah Anggraini (woont bij Maryati en Radjiman, zit nog op school). 11. Eni -(woont bij Maryati en Radjiman, zit nog op school). 12. Retno (woont bij Maryati en Radjiman, nu 8 jaar oud). Over Radjiman (de vader): Ik heb Radjiman niet ontmoet. Volgens Maryati en de kinderen is hij nu in Semarang en werkt hij daar als monteur, maar ze weten niet waar ik hem kan ontmoeten of ze willen het me niet vertellen. Volgens Maryati is hij nog steeds ziek (zijn hersenen zouden beschadigd zijn), maar is het nu minder erg. Hij kan wel praten, maar soms kan hij erg boos worden om niets. Hij komt ieder drie dagen thuis, verder slaapt hij op zijn werk in Semarang. Maryati heeft hem wel verteld dat Heri hen wil ontmoeten, maar hij gelooft het niet. Hij vertelde Maryati bang te zijn dat Heri hem de adoptie kwalijk zou nemen. Radjiman heeft vroeger op een schip of een stoomboot van Jakarta Lloyd gewerkt als stuurman, maar op alle adoptiepapieren werd dit gewoon als chauffeur vermeld. In 1967 had hij een ongeluk op zijn werk, waarna hij voor drie maanden in psychiatrisch ziekenhuis werd opgenomen. Daarna bleef hij nog een paar maanden ziek thuis waarna hij terug naar zijn werk ging. Hij ging in 1991 met pensioen. Ik heb de fotokopie van de identiteitskaarten van hem en van Maryati opgestuurd, samen met de foto’s die ik gemaakt heb. De situatie van het huis van familie Radjiman/Maryati: Het ligt ver van de huizen van de buren, met een breed stuk grond voor het huis. Het ligt in Purwodadi, ongeveer 60 km van Semarang (twee uren rijden) langs een hele slechte weg. De famile is heel arm. Er zijn heel veel kleine kinderen. Ik heb mijn contactpersoon gevraagd Radjiman proberen te ontmoeten (door terug te komen gaan naar het huis in Purwodadi) om hem te interviewen. Het zou kunnen dat hij een andere mening heeft over het afstaan van Heri, of dat hij Heri zelfs niet terug wil zien. De familie denkt nog steeds dat Heri Setiowan overleden is en denkt dus alleen Heri Setiono te zullen ontmoeten. Ik heb dus drie plaatsen bezocht: 1. Haryatiningsih in Semarang (haar interviewen, zij heeft heel enthousiast over haar broertje verteld). Nanik woont ook bij haar. Nanik heeft Heri zelf nooit gezien, maar alleen over hem van haar moeder, zus en broer hebben horen te vertellen. Zij wil Heri ook heel graag zien. 2. Het huis van Maryati/Radjiman in Purwodadi. 3. Het huis van Nanik in Purwodadi (helaas was zij niet thuis). Haryati heeft ook goede herinneringen aan Heri. Zij heeft haar beide zonen naar de overleden Heri benoemd. Groeten, Sarah Beste Trudy, Mijn contactpersoon in Salatiga heeft de vader van Mark en Tim van de Weg eindelijk ontmoet. Het heeft nog een behoorlijke tijd geduurd voordat dat is gelukt. Eerst zeiden de kinderen (Isman, Haryati enz.) dat hij psychisch nogal ziek was en dat het niet makkelijk is met hem te praten. Dan zeiden ze dat Radjiman in Semarang werkt, maar dat ze niet precies wisten waar (dus ook de plaats waar hij meestal slaapt niet) en dat hij maar een paar keer in de week terug komt naar zijn huis in Purwodadi. We vermoedden dat er iets mis is in de relatie tussen de vader en de familie. Wellicht zit hij inderdaad achter al die verhalen van de adoptie van de tweeling Heri? We zijn nog een aantal keren bij Haryati gekomen om haar te zeggen dat het erg belangrijk is dat wij Radjiman ontmoeten en haar te vragen ons naar hem toe te brengen. Het is ons niet gelukt, en zij (en haar man) deden er alles aan om te voorkomen dat we Radjiman zouden ontmoeten. Ook zijn we nog een keer naar Purwodadi geweest om Isman om het adres van Radjiman in Semarang te vragen, maar ook hij wilde ons hierover geen duidelijk geven. Pas toen we hebben gezegd dat we onze handen hiervan zouden aftrekken omdat Heri beide ouders wilde ontmoeten en niet alleen de moeder, heeft Isman toegezegd zijn vader op te zoeken in Semarang en hem in contact te zullen brengen met mijn contactpersoon. Gisterochtend kwam Isman met zijn vader naar mijn contactpersoon, en is er met hem gesproken. Algemene indruk over Radjiman: Hij is lichamelijk nog gezond en nog niet zo oud. Hij kon de meeste vragen wel beantwoorden, maar kon zich niet goed concentreren waardoor hij vaak bleef zwijgen. Toen hij over de adoptie vertelde heeft hij niet gehuild, was hij niet verdrietig en had hij geen expressie op zijn gezicht. Zijn herinneringen van het overdracht: Hij vertelde hetzelfde verhaal als moeder Maryati (en zus Haryati), Hij vertelde ook dat de eerste zoon, Heri Setiowan, erg ziek was en dat hij na een maand dood werd verklaard door de stichting in Semarang. Hij moest daarom ook de andere zoon afstaan, deze keer aan een stichting in Jakarta. We hebben hem nog gevraagd of hij hiervoor geld heeft gekregen van de stichting. Dat heeft hij dus nooit gekregen. Opmerkingen: Het blijkt dat Radjiman, Isman en Aris Sutrisno nu als betjakrijders werken. Ze schamen zich hiervoor en wilden dat eerst niet eerlijk vertellen. Radjiman heeft nogal wat problemen met de familie. Hij heeft geld van andere mensen geleend wat hij vergokte waarna hij dit niet kon terugbetalen. Radjiman deed veel slechte dingen waar geldproblemen door kwamen. Daardoor vindt zijn familie dat hij maar beter geen contact meer met hen moest hebben. Hij komt daarom, in tegenstelling wat eerder beweerd is, niet meer terug naar zijn huis in Puwodadi. Hij slaapt overal op straat of bij een garage in Semarang waardoor het niet gemakkelijk is hem te vinden. Hij wilde in ieder geval zijn zoon, Heri, graag zien en Isman kan garanderen dat hij in Purwodadi zal zijn op die bewuste dag. Nou, Trudy dat was allemaal erg duidelijk. Mocht je meer informatie nodig hebben, laat het mij dan weten. Groeten, Sarah — Mochten er vragen zijn naar aanleiding van bovenstaand interview (dat kan ik me goed voorstellen): stel ze gerust in de comments en indien mogelijk zal ik ze beantwoorden. Tim Dondorp

Geplaatst door Godong Indonesie op Woensdag 24 april 2019