Laatste dag op de kampong

Vandaag werd ik toch met een ‘kucing’ (kleine kater) wakker: hoewel we vandaag nog Ratna en Abi en ook Eny en Joko thuis zouden bezoeken, hadden we gisteravond na de familiebijeenkomst in Ibu’s nieuwe huisje reeds afscheid genomen van de rest van de familie. De meeste familieleden waren gisteravond namelijk weer ‘pulang’ (naar huis) gegaan. Vandaag is het maandag en de meesten moesten daarom weer aan het werk. Met onze eigen planning had ik daar ook rekening mee gehouden: gezien het drukke (werk)schema van de familie had ik bedacht dat het qua interactie met de familie het efficiëntste zou zijn om het weekeinde bij de familie op de kampong te verblijven. Dit was relatief kort (eigenlijk maar twee volle dagen). Zowel Ilse als de familie in Indonesië vroegen zich van te voren af of we niet een paar dagen langer konden blijven. Omdat ik al vaker weken op de kampong heb verbleven wist ik echter uit ervaring dat contactmomenten met de familie door de week, weliswaar intens fijn, maar spaarzaam zouden zijn. Bovendien had ik ingeschat dat de paar dagen in Godong mijn familie (deze keer doel ik op de ‘Nederlandse tak’) bepaald niet in de koude kleren zou zitten (zowel letterlijk als figuurlijk). Gezien de korte tijd dat we bij de familie waren legden we best veel (familie)bezoeken af. Onder ‘normale omstandigheden’ zou dit al intensief genoeg zijn geweest, maar de immense hitte die zwaar en continu op de gemoedsrust van sommigen onder ons drukte maakte het allemaal nog intensiever. Joanne en Ajanna gedijden maar zeer korte tijd buiten de door de airco verkoelde RedDoorZ hotelkamer en ook Ilse was reeds een keer bezweken onder de hitte. Lang verhaal kort: vandaag was dus onze laatste dag op de kampong. Voor het merendeel van mijn familie (de Nederlandse tak althans) een opluchting, voor mij toch wel een moment waar ik tegenop had gekeken. Omdat we voor 12 uur moesten uitchecken bij RedDoorZ, besloten we vandaag wat dichter naar de Indonesische standaard (qua tijd dan) op te staan. We wilden namelijk nog in de ochtend graag ontbijten bij een lokaal straattentje en daarna Pasar Godong (de lokale markt) bezoeken. Zo kwam het dat Ilse, mijn ouders en ik rond een uur of acht ’s ochtends door de kampong liepen om een ontbijtje te scoren. Eerder vertelde ik al wat voor effect pa met zijn verschijning te weeg bracht op de kampong, nu Ilse en mijn moeder ook mee waren kon je gerust wel spreken over effect 2.0. Zo liep een schoolgebouw vol met kinderen ‘spontaan’ leeg, toen wij daar niets vermoedend langs liepen (zie foto’s). Na een hartelijke begroeting vol gevraagde en ongevraagde fotomomenten vluchtten we een ieniemienie warung in voor ons welverdiende sarapan (ontbijt). Een warung is een klein lokaal restaurant waar de lokals eten. Eigenlijk was dit geen warung, maar meer een straattentje aan huis. Ook hier werd ons bezoek erg gewaardeerd. We werden zeer hartelijk ontvangen. Althans, dat dachten we, want van het Javaans konden we niets maken. De lokals lachten in elk geval vaak en vooral zenuwachtig en hard. Wel werd ons ontbijt met plezier voor ons klaargemaakt. Ik had nog de term ‘Pedas sedang, terima kasih’ laten vallen, maar toen het ontbijt werd geserveerd (iets met groente, rijst en een beetje vlees in een bananenblad) zag ik de stoom uit de oren van Ilse en van mijn ouders komen. Een snelle blik op Google translater leerde mij dat ‘Pedas sedang’ niet zoals ik dacht ‘een klein beetje pittig’, maar ‘gemiddeld pittig’ betekent. Weet ik dat ook weer. Voor Pasar Godong gold hetzelfde als voor de Kampong. Alleen zou ik er niet zijn opgevallen, maar omdat Ilse en mijn vader mee waren stond de Pasar op zijn kop. Ik meende zelfs te zien dat de dode, kaal geplukte kippen die bij een standje lagen te wachten tot ze verkocht zouden worden hun hangende kopjes nog ophieven om ons te kunnen zien. Vanuit alle verborgen hoekjes en standjes werden de meest onverwachte foto’s van ons geschoten. We waren opzoek naar batik-kleding, maar helaas slaagden we er niet echt. Dat kon niet gezegd worden van een lokale ‘oude’ (hoewel mijn vader verreweg de oudste leek te zijn op de hele kampong en daarbuiten, noemde hij iedereen die er bovengemiddeld oud uit zag ‘oud’) verkoopster. Deze verkoopster hield een heel pleidooi bij mijn vader en hoewel hij er niets van begreep, voelde hij zich verplicht één grote fles water van haar te kopen. De verkoopster wilde geen wisselgeld geven, maar ‘adviseerde’ mijn vader een tweede grote fles water en groente en fruit bij haar te kopen. Twee grote flessen water, een grote zak fruit maar een illusie en iets meer geld dan van te voren ingecalculeerd armer togen wij terug naar ons hotel om onze tassen in te pakken en uit te checken. Tim Dondorp

Geplaatst door Godong Indonesie op Woensdag 1 mei 2024