Kuta

Bali, wat kan ik er over zeggen? Eigenlijk nog helemaal niks. Bali is groot en ik verblijf nu een kleine week alleen maar in Kuta. Bali staat bekend om haar mooie stranden en pittoreske sferen. Kuta is hierop de grote uitzondering: het heeft veel in slechte staat zijnde gebouwen, het is er chaotisch, overvol en harstikke druk. Kuta lijkt wat dat betreft veel op de Spaanse badplaatsen Salou, Blanes en Lloret de Mar, onder andere bekend van het verschrikkelijke televisieprogramma ‘Zon, seks en je ouders in shock’. De voornamelijk jongere toeristen zijn er absoluut in de meerderheid en de weinige locals klampen tot vervelends toe toeristen aan om hun weinig unieke waar (honderden winkels met veel dezelfde spullen) of diensten (voornamelijk transport en massages) te slijten. Desondanks vind ik het erg leuk om in Kuta te zijn. H-ostel Bali zelf is kleinschalig, gezellig en goedkoop. Ik heb een tweepersoonsbed voor eenpersoonsgebruik op een gedeelde kamer met 14 bedden. Zowel mannen als vrouwen vanuit de hele wereld slapen er. De privacy is gewaarborgd doordat elk bed van de buitenwereld af te schermen is met een groot rolgordijn. Voor ‘eenzame’ reizigers als ik of voor backpackers is het perfect. Anders dan bij een ‘regulier’ hotel, is de interactie tussen de gasten groot en de Nederlanders zijn opvallend goed vertegenwoordigd in dit Hostel. Dat maakt het voor mij een een stuk gezelliger waardoor ik me ook minder eenzaam voel. Het gemis van de familie is namelijk groot, met name omdat ik sinds ik op Bali zit weinig tot niets meer van de familie heb vernomen. Kuta zelf heeft toch genoeg te bieden. Alleen al met mensen kijken en/ of communiceren heb ik mij dagen achtereen kunnen vermaken. Wat een verschil met Godong en Purwodadi. Om een voorbeeld te geven: de gemiddele vrouw in Kutu is toerist wiens kleding naar Indonesische begrippen nogal ongepast blijkt te zijn. Althans; als ik zie hoe ver de meeste vrouwelijke billen tot onder de kleding reiken, kan ik me niet voorstellen dat de kleding voor aanschaf behoorlijk is gepast of er moet wel heel veel korting op broek, rok of shirt zijn toegepast. Elders in Indonesie zou zoiets niet worden gewaardeerd, maar ik heb al verscheidene mannelijke ‘locals’ kunnen betrappen op het nader onderzoeken van de eh… kledingmaten. Een van mijn kamergenotes droeg ook zo’n ongepast kledingstuk. Vanochtend vroeg liep ze voor mijn bed langs om naar de badkamer te gaan. Ik heb het geluk dat mijn bed zich precies tegenover de deur van de vrouwenbadkamer bevindt. Ik had mijn bril nog niet eens op, maar toch konden de billen van deze vrouw me onmogelijk ontgaan (min dertien mensen, kun je nagaan). Spontaan maakte ik mij schuldig aan een freudiaantje door onbewust onderstaand liedje te neurien. ‘En dan, volg je haar benen en kijkt zolang je kijken kan en van, haar top tot aan haar tenen Is zij de droom van elke man.’ (Jan Smit, 2007) Nog voor ik de tijd had om mijn bril op te zetten, werd de badkamerdeur dicht geslagen. Later begreep ik dat ze Nederlands was. Weten we dat ook weer. Over Nederlandse toeristen gesproken: als ik weer eens op zoek ben naar sociale interactie ga ik de straat op, vermomd als een ‘local’ (daar hoef ik overigens niet veel voor te doen). Dan wacht ik tot ik Nederlands hoor en dan vraag ik de Nederlandse toeristen in zo gebrekkig mogelijk Engels: ‘You… Need taxi? No? Transport?’ Nog even aandringen tot ze onderling hun ergernissen beginnen te uiten om vervolgens in het Nederlands daarin mee te gaan. Heerlijk, Nederlandse toeristen hebben absoluut mijn voorkeur. Omdat mijn uiterlijk op dat van een ‘local’ lijkt laten de ‘echte locals’ mij opvallend met rust. Waar anderen om de paar meter wordt gevraagd of ze iets willen kopen of afnemen, blijft mij dat bespaard zolang ik mijn mond maar houd en mijn ogen niet laat afdwalen naar hetgeen in lokale winkels wordt verkocht. Om toch ongemerkt naar de winkels te kunnen kijken, loop ik soms met mijn zonnebril op rond. Ok, ook een beetje om ongepast ongepaste kleding te kunnen kijken, maar dat mag Ilse niet weten. Nu we toch weer terug zijn bij het onderwerp ongepast, moet ik het toch melden. Niet omdat ik er zo graag over praat, maar gewoon omdat ik het echt niet begrijp. Behalve ongepaste vrouwenbillen, zag ik ook geregeld ongepaste penissen. Ik zeg ongepast, omdat deze zo groot waren dat zelfs Goedele Liekens haar wenkbrouwen ervoor zou fronsen. Ik begrijp het oprecht niet, als iemand het wel begrijpt (wellicht Goedele, vandaar de tag) dan laat ik mij graag informeren. Voor de ‘visualisten’ onder ons: zowel van de ongepaste billen als van de ongepaste penissen (update 1 – enorme houten exemplaren als souvenirs, niet met grootgeld te betalen anders vragen ze aan de kassa of je ook gepast hebt en dan moet je weer antwoorden: ‘Nee dank u, hij is voor mijn vrouw’) heb ik een foto toegevoegd (update 2 – foto’s verwijderd door Facebook). Om nog even bij het thema te blijven, zal ik jullie ook niet onthouden van mijn ongepaste poging Indonesisch te spreken. Laat ik vooropstellen dat Indonesisch eten enak (lekker) is. Toch heb ik de eerste twee dagen alleen maar McDonalds gegeten. Ik weet het: zeer slecht, maar het was lekker, heel dichtbij (aan de overkant van de straat) en veel goedkoper dan de eettenten waar Indonesisch voedsel (lees: rijst) wordt verkocht. Na twee dagen McDonalds ben ik toch overgestapt op Indonesisch eten, maar op een middag was mijn verlangen naar een bruine boterham met kaas zo groot, dat ik in een ‘local’ etenstentje tegen beter weten in informeerde of ik er ook een boterham met kaas kon krijgen. ‘Eh, saya roti keju?’ hoorde ik mijzelf stammelen. Prompt de hele eettent in een deuk: gasten sloegen elkaar lachend op de schouders en andere obers werden gierend op de hoogte gebracht van mijn bestelling. Klaarblijkelijk had ik om een broodje sperma gevraag omdat men pejuh (Balinees voor sperma) had verstaan, in plaats van keju (kaas). Ongetwijfeld was mijn uitspraak niet des ‘locals’ geweest. Na een heerlijk bord nasi goreng (zowel het broodje sperma, als het broodje kaas stonden niet op het menu) wist ik niet hoe snel ik het eettentje weer moest verlaten. Als je dan eindelijk buiten staat, dan denk je alles wel gehad te hebben. Maar dan word ik uiterst omzichtig benaderd door een wat oudere Balinese man. Waarschijnlijk had hij het voorval meegekregen: ‘Pst, Boss?’ hoorde ik hem zachtjes vragen. ‘You need this?’ Daarbij sloeg hij de flap van zijn jasje open om serieus (!) een doosje viagrapillen (100 mg) te voorschijn te toveren. Kuta: niet de stad van het broodje kaas, wel van ongepaste billen, ongepaste penissen en ongepaste vragen. Kuta: seks, matahari dan aku terkejut. Tim Dondorp

Geplaatst door Godong Indonesie op Donderdag 20 juli 2017